Maribelle: Ik hou van jou
Vanaf ca.1650 wonen mijn voorouders "de Graaff" in
De Werken en Sleeuwijk en Werkendam.
In ca 1850 vertrekken zij van Werkendam via Valkenburg
(zh) , Katwijk aan de Rijn naar Den Haag.
Ik ben er in 1963 in Bezuidenhout geboren en heb er
tot 1980 gewoond.
Een hoop aangetrouwde tantes en ooms komen uit Scheveningen.
Mijn moeder komt uit een "schollenkopfamilie".
Ik denk dat de voorliefde voor Scheveningen, daar zijn roots heeft.
Dit ben ik in 1970. Mijn oma Sjaantje ( Adriana) Plugge
noemde mij "Kind van de Zee"
Mijn moeder had graag gehad, dat ik Marinus gedoopt
werd, maar daar stak mijn vader een stokje voor.
Ik ben naar hem genoemd en ben daar trots op.
Toch had een doopnaam meer of minder toch niet uitgemaakt,
denk ik nu. Tja, vader's wil was wet......
Mijn zus heeft i.e.g. gelukkig de doopnaam "Adriana"
meegekregen, de doopnaam van haar oma.
Wat een geluk....
En mijn dochter draagt deze naam ook als doopnaam.
Met mijn zusje Marion.
Precies in mijn pubertijd, zal ik maar zeggen, ben
ik met mijn ouders en zus naar Gelderland verhuisd.
In hart en nieren blijf ik een Hagenees.
De Haagsche Ooievaar op mijn hand, geeft mij de kans
om de héle dag te zien, waar mijn hart ligt.
Meer over mijn Tattoo is te lezen op deze website
op de page: "de Geschiedenis van Gera's en mijn Tattoos".
Hieronder een stukje historie van de Haagsche Ooievaar.
Gewoon gezellig om te lezen.
Maggy McNneal / Terug naar de kust mp3
De geschiedenis van de Haagsche Ooievaar:
De
ooievaar is een echt Haagse verschijning. Eeuwenlang was hij te vinden op de vismarkt, op het eilandje in de Hofvijver of
op het dak van de Ridderzaal, getuige talrijke schilderijen, prenten en tekeningen. Maar ook siert hij sinds de 16de eeuw
het Haagse stadswapen en staat hij afgebeeld op de meest uiteenlopende voorwerpen. Dit alles en nog veel meer is van 3 maart
t/m 27 mei 2001 te zien op een tentoonstelling in het Haags Historisch Museum.
In het middeleeuwse Den Haag was de ooievaar
een vertrouwd beeld. In het voorjaar keerden de ooievaars terug uit warmere streken om hun nest te bouwen, eieren te leggen
en uit te broeden en hun jongen groot te brengen, waarna in de herfst de trek naar het zuiden begon. De komst van de eerste
ooievaars werd altijd met vreugde begroet. Zij symboliseerden het nieuwe leven in het voorjaar en werden gezien als brengers
van voorspoed en geluk. Op tal van daken en schoorstenen van grotere gebouwen in de stad, zoals de Ridderzaal en de Gevangenpoort,
werden ten behoeve van de ooievaars kunstnesten geplaatst. Buiten de stad broedden de ooievaars op de daken van kerken en
kastelen, op ruïnes als die van de kapel van Eik en Duinen en op wagenwielen die op een paal waren geplaatst.
Op de Haagse vismarkt in
de Schoolstraat liepen ooievaars rond, die tot taak hadden het visafval op te ruimen. Ze waren gekortwiekt en werden op den
duur zo tam dat ze uit de hand aten. Speciaal voor hen was er op de markt een hok getimmerd, waar ze als de markt gesloten
was, konden verblijven. Begin 1900 kregen de ooievaars last van hun gezondheid als gevolg van het schoonspuiten van de markt
met chemicaliën. De overheid besloot daarop de ‘stadsooievaars’ over te brengen naar het eilandje in de Hofvijver.
Daar kregen ze het echter aan de stok met een zwanenpaar, waarna ze tenslotte werden gehuisvest in de Haagse dierentuin. Sinds
het midden van de jaren tachtig gaat het veel beter met de ooievaar en neemt het aantal broedparen snel toe. In en om Den
Haag kunnen ze weer veelvuldig worden waargenomen. Zo zit er vaak een groep ooievaars in Mariahoeve en zijn er bewoonde nesten
in Marlot, Duindigt en de Wassenaarse wijk Kerkehout.
Het is onduidelijk waarom de ooievaar terecht
kwam in het stadswapen. Waarschijnlijk speelde de veelvuldige aanwezigheid van het dier in de omgeving van het Binnenhof en
het stadhuis een rol. Daarbij was de ooievaar als geluksbrenger een goede mascotte. Ook andere steden en dorpen kozen een
vogel in hun wapen. Zo heeft Jisp (Noord-Holland) een lepelaar, aangezien in deze plaats tamme lepelaars de vismarkt schoonhielden.
Op het zegel dat het stadsbestuur van Den Haag in de Middeleeuwen onder officiële stukken hing, was een gestyleerde afbeelding
van het Binnenhof te zien. Deze afbeelding evolueerde tot een poortgebouw. Toen in 1586 weer eens een nieuwe stadszegelstempel
werd gesneden, plaatste de maker een ooievaartje voor de ingang van de poort. De ooievaar was toen al langer als ‘mascotte’
in gebruik. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de oudste luidklok van de Grote Kerk. Deze is gedateerd 1541 en voorzien van een wapen
met daarop de Haagse ooievaar: een aal in de bek en staand op een veldje met gras en bloemen ( op oudere afbeeldingen: een
slang in de bek. Dit is ook goed tezien aan de bredere kop, vandaar de slang in mijn tattoo). Ook op enkele vroege
stadsgezichten uit de 16de eeuw komt dit wapen al voor. Het is overigens jammer dat bij de officiële vaststelling
van het wapen door de Hoge Raad van Adel in 1816 het groene veldje is weggelaten. Dit groen bepaalde namelijk samen met de
gouden achtergrond de stadskleuren van Den Haag: groen en geel.
Bij
de tentoonstelling zal een rijk geïllustreerde publicatie verschijnen.Voor nadere informatie en persfoto’s kunt u terecht
bij de samensteller van de tentoonstelling Robert van Lit, Telefoon 070-3646940
kleur: 006600
Het groen en geel ( goud ) mag dan
misschien niet meer in het wapen van Den Haag terug te vinden zijn, de nieuwe nationale strippenkaart voor het openbaar vervoer,
laat iedereen , iedere dag weer van deze kleuren genieten.
cc0033
Hieronder mijn familiewapen.
Als je op het wapen klikt,
kom je op mijn website: "Naamdragers de Graaff".
( omdat de gemeente Den Haag het recht van het dragen van een aal heeft,
mocht dat niet in mijn familiewapen gebruikt worden)
DEN HAAG
Provincie : Zuid Holland Opheffing : - Toevoegingen : 1923 Loosduinen
I : 24 juli 1816
"Van goud beladen met een oijevaar in
deszelfs natuurlijke kleur, houdende in deszelfs bek een paling. Het schild gedekt met eene kroon van goud waarop 13 paarlen
en vastgehouden door 2 leeuwen van goud."
NB : de paling is van sabel, de parels staan op stiften
en de leeuwen zijn omziend.
II : 19 oktober 1954
"In goud een stappende ooivaar van natuurlijke
kleur in deszelfs bek een paling van sabel. Het schild gedekt met een antieke gravenkroon en gehouden door 2 omziende leeuwen
van goud."
Beide wapens zijn identiek, alleen is het tweede wapen
verleend om de verschillen tussen de tekst en de officiële tekening weg te werken.
Oorsprong/verklaring :
Den Haag ('s Gravenhage) vormde tot het einde der 13e
eeuw een onderdeel van de heerlijkheid Monster. Wanneer de kerk en het Haagambacht zich officieel van Monster hebben afgescheiden
is niet met zekerheid te zeggen, het is omstreeks 1275-1285 geweest. De eerste schriftelijke vermelding dateert in ieder geval
uit 1291. De oudste vermelding van een schout en schepenen van Den Haag dateert uit 1302, het is dus waarschijnlijk dat direct
bij de afscheiding een schepenbank is opgericht. Het is waarschijnlijk dat er toen ook een zegel is gevoerd, maar dat zegel
is verloren gegaan. Het oudste bewaarde zegel dateert van 27 maart 1307. Het vertoont een kasteel met 3 torens, de middelste
hoger dan beide andere, aan ieder kant geflankeerd door een boomgroep. Deze voorstelling blijft tot in de 19e eeuw op zegels
voorkomen en slaat waarschijnlijk op de grafelijke burcht. Het zegel wordt langdurig gebruikt en tot 1416 zijn er 28 exemplaren
van bekend. Inmiddels is er al wel een tweede zegel in gebruik genomen met dezelfde voorstelling, zij het in een andere uitvoering
(afbeelding 1). Het is voor het eerst bekend uit 1369 en wordt tot 1555 gebruikt. Er zijn vele tientallen exemplaren van bewaard.
Afbeelding 1 : Het tweede zegel van Den Haag. Afdruk
uit 1470. (Uit : Mensonides, 1966, afbeelding 2)
In het eerste kwart van de 15e eeuw wordt een kleinzegel
in gebruik genomen, met dezelfde voorstelling, eveneens in een iets andere versie. Het is bekend van 1422 tot 1500. Vanaf
1501 is een nieuw zegel bekend, met opnieuw een andere versie van de bekende voorstelling. Afdrukken zijn alleen bekend vanaf
1501 tot 1509. Van 1516-1525 was een nieuw kleinzegel in gebruik met de bekende voorstelling. Hetzelfde geldt voor een zegel
in gebruik van 1529-1581. Het bijbehorende tegenzegel, bekend van 1561-1568 vertoont een poortgebouw, zonder bomen.
In 1586-87 wordt de opdracht gegeven tot het vervaardigen
van drie geheel nieuwe zegels, allen in gebruik tot 1658-59. Het grootzegel vertoont een poortgebouw, bekroond door 3 kantelen,
met ter weerszijden twee forse ronde torens, eveneens gedekt met kantelen. Achter de poort rijst een grotere toren op, gedekt
met 4 kantelen. In de poortopening een valhek, waaronder een stappende ooievaar met een paling in de bek (Afbeelding 2). Dit
is het eerste zegel met de ooievaar. Het geheel wordt geflankeerd door 2 bomen. Het zegel ter zaken en het kleinzegel vertonen
vrijwel dezelfde voorstelling, alleen bevindt de ooievaar zich niet in de poortopening, maar op de linkertoren. Op de rechtertoren
bevindt zich de Hollandse leeuw.
Afbeelding 2 : Het eerste (groot)zegel van Den Haag
met een ooievaar in de poortopening. Afdruk uit 1658. (Uit Mensonides, 1966 Afbeelding 8)
Na 1658-59 zijn geen stukken bekend met een Haags zegel,
tot de vervaardiging van een nieuw grootzegel in ongeveer 1718. Het zegel vertoont wederom een poortgebouw, met een er achter
oprijzende toren, het geheel geflankeerd door 2 bomen. Op beide torens van de poort bevinden zich nu 2 aanziende ooievaars,
met een paling in de bek (Afbeelding 3). In 1795-1798 werden nog 2 kleinere zegels met dezelfde voorstelling gesneden en gebruikt.
Afbeelding 3 : Het grootzegel met twee ooivaars met
een paling in de bek. Moderne afdruk. (Uit: Mensonides, 1966, afbeelding 11)
http://www.ngw.nl/g/gravenha.htm
Stad of dorp ?
Sommige inwoners van Den Haag beschouwen de stad als
"dorp", omdat nooit stadsrechten verleend zouden zijn. Dit is niet juist, want Den Haag
kreeg stadsrechten in 1806 van Lodewijk Napoleon, opnieuw bekrachtigd in 1810 door Napoleon Bonaparte. Feitelijk waren deze symbolisch, omdat het stadsrecht
al sinds de 17e eeuw in belang aan het afnemen was en in 1798 door de Bataafse Republiek is afgeschaft.
Lang voor die tijd had Den Haag al bijzondere privileges
ontvangen, die het wel degelijk tot een stad maakten. Het waren echter de overige steden, die voorkwamen dat Den Haag, als
zelfstandige stad, zitting kon nemen in het bestuur van het gewest Holland.
-Vanaf 1334 kreeg Den Haag al het recht op een jaarmarkt;
-In 1370 stelde hertog Albrecht van Beieren, graaf van Holland, de grens van het rechtsgebied vast.
-In 1451 werden de bevoegdheden van schepenen vastgesteld naar
voorbeeld van het Leidse stadsrecht. Zo kreeg het een vroedschap, die betrokken was bij de jaarlijkse verkiezing van de schepenen.
-In 1559 kreeg Den Haag bovendien twee burgemeesters met dezelfde
status en rechten als de burgemeesters van de bestaande steden van Holland.
Het wettelijke verschil tussen stad en platteland is
na de grondwet van 1848 en de Gemeentewet van 1851 definitief komen te vervallen.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Den_Haag
Hagenezen
Naast Hagenaar kan een inwoner van Den Haag ook
Hagenees worden genoemd. Met deze informele term worden personen aangeduid die geboren en getogen zijn in Den Haag
en daar bij voorkeur ook nog wonen. Een Hagenaar is iemand die niet geboren en getogen is in Den Haag, maar daar wel woont.
Hoewel het woord Hagenees niet per se een negatieve connotatie heeft, zal lang niet elke inwoner van de stad er prijs
op stellen als Hagenees te worden aangeduid. Een andere definitie is dat Hagenezen de mensen zijn die plat Haags praten, terwijl Hagenaars de mensen zijn die voornaam
Haags spreken.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Den_Haag
Scheveningen: Het mooiste stadsdeel van Den Haag!
Mijn opoe Neeltje Plugge-van der Zwan en
opa Jan Plugge.
Alleen de namen al, meer Schevenings qua naam kan
het niet, dacht ik zo.
Korte Geschiedenis
Een van de twee badplaatsen die Den Haag rijk
is, is Scheveningen.
Al in 1307 bepaalde de graaf van Holland dat
Scheveningen één schepen zou inbrengen in de Haagse schepenbank die zeven vertegenwoordigers telde. De gehele wet- en regelgeving
- zelfs tot aan die van de plaatselijke zeevisserij toe - was en bleef een Haagse aangelegenheid.
Tot het begin van de 20e eeuw was het een semi-zelfstandig
(vissers) plaatsje met een eigen kuuroord en een treinstation, tegenwoordig vooral een toeristische badplaats met wolkenkrabbers,
casino en de pier van V/d Valk.
Ook aan het begin van de 20e eeuw bezat Scheveningen
een pier, deze was geheel van hout en is tijdens de 2e wereldoorlog (1943) verwoest door brand (eh, door de Duitsers).
In de jaren '60 van de vorige eeuw is de nieuwe pier gebouwd. 20 jaar later was die pier eigenlijk al weer
rijp voor de sloop. Een grote restaurantketen heeft het bouwwerk echter (voor 1 gulden) gekocht en is vervolgens aan opknapwerkzaamheden
begonnen. Over enkele jaren zal de pier er -na een complete facelift- weer prima bijliggen. Vanaf de hoge uitkijktoren kan
men met helder weer IJmuiden zien liggen.
Ook het Kurhaus is in de vorige eeuw volkomen uitgebrand. Het is daarna
gelukkig weer in oude stijl hergebouwd. Het oorspronkelijke hotel werd in 1885 gebouwd. In de jaren '80 van de 20e eeuw
is het hotel grondig gerestaureerd.
Aan het begin van de zomer wordt op het Scheveningse
strand een "Zand-Sculptuur" wedstrijd gehouden. Kunstenaars uit diverse landen, maken van zand de meest indrukwekkende bouwwerken.
Sinds 1924 heeft Scheveningen twee vissershavens. De laatste jaren liggen hier ook veel plezierjachten.
In 1999 is door Groen-Links voorgesteld om de
oude binnenhaven te heropenen. Dit was een prachtig mooie haven aan het
eind van het Kanaal (gegraven aan het begin van de 19e eeuw). Deze binnenhaven is omstreeks 1970 gedempt.
Na heropening van deze haven zou het mogelijk
worden om met rondvaartboten vanaf het Centraal Station, over de Prinsesse- en Koninginnegracht naar Scheveningen te varen. Dat zou natuurlijk een geweldige
toeristische attractie zijn geweest, maar helaas is besloten om de haven voorlopig dicht te laten.
Scheveningen is bereikbaar met de trams 1 en
9 vanaf Station Hollands Spoor (tram 9 komt ook langs het Centraal Station).
Nog veel meer wetenswaardigheden, kun je lezen op
de mooie en gezellige website van Chris Schram
|